De eerste weken - Reisverslag uit Samarinda, Indonesië van Paul Heuvelmans - WaarBenJij.nu De eerste weken - Reisverslag uit Samarinda, Indonesië van Paul Heuvelmans - WaarBenJij.nu

De eerste weken

Door: Paul Heuvelmans

Blijf op de hoogte en volg Paul

01 Mei 2014 | Indonesië, Samarinda

Hallo iedereen!

Na bijna 4 weken heb ik toch maar besloten om een korte samenvatting te geven van mijn reiservaringen tot dusver. Ik heb jullie deels op de hoogte gehouden door mijn Facebook foto’s, maar ik ga hier nu wat tekst bij geven. Mijn reis begon op 6 april. Toen ben ik met Lufthansa van Amsterdam naar Frankfurt en van Frankfurt naar Singapore gevlogen. Daar moest ik nog met Singapore airlines naar Jakarta vliegen waar ik mijn eerste week zou besteden. De vluchten verliepen allemaal vlekkeloos en het was een stuk comfortabeler dan ik had verwacht. Ik heb zelfs in de airbus A380 nog de Wolf of Wall Street kunnen kijken op het ingebouwde entertainment systeem. In de avond van 7 april kwam ik aan in Jakarta. Ik heb vanaf het vliegveld een taxi naar mijn hotel genomen dat in het centrum van Jakarta ligt. Het hotel waar ik in verbleef (het Morrissey serviced apartments) had een prachtig dakterras met zwembad, een goed restaurant en erg snelle WIFI.
Op 8 april ging ik Jakarta verkennen: Jakarta is een enorme stad met bijna net zoveel inwoners als Nederland. Het is aan de ene kant een hele mooie stad vol met prachtige nieuwbouw en ook goed onderhouden monumenten, maar is aan de andere kant ook een hele vieze stad. In de stad rijden ongeveer 9 miljoen scooters/brommers en zeker een paar miljoen auto’s rond. Dit zorgt voor enorme luchtvervuiling. Ook is het verschil tussen arm en rijk erg duidelijk. Op de stoep voor mijn hotel bijvoorbeeld kon je op ieder moment van de dag het gewone volk vinden die een van de talloze eetkraampjes of kleine winkeltjes beheerden. Vaak sliepen zij dan in kleine huisjes in een van de zijstraten. Ik heb in Jakarta o.a. het nationaal monument bezocht, ook wel het grootste fallus symbool ter wereld genoemd. Dit is een 60 meter hoog monument waarbij je in de top een prachtig uitzicht hebt over de stad. Ik ben ook in het oude stadsdeel Batavia en het Chinese stadsdeel Glodok geweest. Van Glodok wordt gezegd dat 75% van het nationaal inkomen van Indonesië via een of andere manier door dit stadsdeel stroomt. Ook ben ik met een gids in de krottenwijken van Jakarta geweest, waar ook nog een kleine moskee te vinden was. Met zijn hulp heb ik nog een korte boottocht rond de haven van Jakarta gemaakt, waar nog talloze houten schepen liggen aangemeerd. Ook ben in het zuiden van Jakarta naar het park klein Indonesië geweest, dat in mijn reisgids als prachtig beschreven stond, maar in de werkelijkheid toch iets minder prachtig was. Vrijdag ben ik nog naar het nationaal museum gegaan en op zaterdag heb ik het vliegtuig genomen naar Balikpapan, een olie en koolrijke industriestad gelegen aan de zee. Op het vliegveld van Balikpapan kwam ik ook Pim tegen. Een jongen uit Maarheeze die samen met mij het coschap medische microbiologie zou lopen in Samarinda. Met een soort luxe bus gingen we voor 8 euro naar Samarinda. Deze 3 uur durende tocht verloopt via een weg die dwars door de jungle loopt en af en toe best wel mooie uitzichten biedt. In Samarinda werden we met een taxi naar onze woning gebracht waar we werden opgewacht door Evy, een al wat oudere medische student die voor ons onze huisvestiging heeft geregeld. Samarinda is een grote stad met ongeveer 600.000 inwoners. In het hartje van de stad ligt de Mulawarman universiteit en aan de andere kant van de hoofdweg het Abdul Wahad Sjahrenie ziekenhuis. In de stad is eigenlijk niet zoveel te doen. De grootste attracties zijn 4 erg grote winkelcentra die gevuld zijn met klerenwinkels, restaurants en elektronica outlets. In een van de winkelcentra is ook een bioscoop waar je voor 3 a 4 euro de keus hebt uit welgeteld 4 films. Naast de winkelcentra heeft Samarinda een aantal grote moskeeën waarvan het Samarinda Islamic Centre de grootste is. Het is enorme moskee, met roltrappen en ontzettend mooi. Pim en ik hebben in de eerste dagen vooral de winkelcentra van Samarinda verkend, samen met de hulp van Amber. Een coassistent uit ons jaar die al 6 weken bezig was met haar coschap medische microbiologie. Op maandag gingen we voor het eerst naar het ziekenhuis. Hoewel de hoofdingang en de hal van het ziekenhuis er behoorlijk mooi uitziet, geldt dat niet echt voor de rest van het ziekenhuis. In tegenstelling tot in Nederland, waar iedereen dezelfde zorg krijgt, is het zorgsysteem in dit ziekenhuis opgedeeld in 4 klassen: 3de klasse, 2de klasse, 1ste klasse en de VIP klasse. De VIP klasse zit in het hoofdgebouw en deze patiënten zijn van dezelfde gemakken voorzien als in Nederland. De andere klassen zijn stapsgewijs steeds minder luxe. De derde klasse is bedoeld voor de armste van de bevolking (het merendeel van de bevolking) en deze zorg wordt betaald door de overheid. Patiënten liggen hier met 4-6 patiënten op een kamer, er is geen airco en de hygiëne is ook niet denderend. We hebben regelmatig wel een kakkerlak over de grond zien kruipen. Hoewel de voorzieningen i.v.m. Nederland erg armoedig zijn, is de zorg hier niet zo slecht en heeft het ziekenhuis een zekere charme. Net als in Nederland hebben de patiënten ook gewoon een infuus, wordt er ook gewoon bloed voor analyse afgenomen, krijgen ze ook gewoon medicatie, zijn er genoeg verpleegkundigen en wordt er iedere dag visite gelopen. Het ziekenhuis heeft ook CT- en MRI- scanner waar ook de patiënten van de 3de klasse heengaan. Patiënten kunnen ook gedialyseerd worden en het ziekenhuis voert ook open hart operaties uit. In essentie hetzelfde als in Nederland, in detail niet. Patiënten hebben bijvoorbeeld geen monitor, het lab is redelijk beperkt, de bedden niet geweldig, patiënten hebben geen privacy en niks, maar dan ook niks is digitaal. Alles wordt in papieren dossiers bijgehouden en patiënten krijgen hun röntgenfoto’s en andere scan op papier mee. Een ander groot verschil met Nederland is, is dat hier de familie van de patiënt eigenlijk continu bij de patiënt aanwezig is. Al dan niet bij de patiënt dan wel ergens anders in de omgeving van het ziekenhuis.

Pim en ik zouden voor ons coschap de eerste weken in de derde klasse werken. De derde klasse van het ziekenhuis wordt gerund door de zogenaamde dr. Muda. Dit zijn in essentie ook coassistenten zoals Pim en ik, maar zij hebben aanzienlijk meer verantwoordelijkheid. Zij moeten bijvoorbeeld iedere dag al hun patiënten opvolgen, alles voor de patiënten regelen, de recepten uitschrijven, de verpleging instrueren enz. Behoorlijk wat dus. Daarnaast draaien ze ook 3x per week nachtdienst, waarbij ze de dag erna geen compensatie hebben. Aan de ene kant leren deze coassistenten ontzettend veel, aan de andere kant is het wel gevaarlijk. De coassistenten weten namelijk net zoveel of minder af van de ziektebeelden als Pim en ik. Iedere dag loopt echter de specialist wel visite samen met de dr. Muda. Dit zijn echter niet de visites zoals in Nederland en de patiënt ziet zijn arts gemiddeld 30 seconden. Hoewel dit niet zozeer hoeft te verschillen met Nederland, is de arts in Nederland van te voren wel nog aanzienlijk wat tijd bezig met het voorbereiden en bedenken van het behandelplan. Hier gebeurt dat een stuk minder. Aan de ene kant doordat een arts hier veel meer patiënten heeft. (er is bijvoorbeeld maar 1 infectioloog in het ziekenhuis, terwijl er rustig 40 patiënten kunnen liggen). Aan de andere kant ook omdat de problematiek van de patiënt vaak wat simpeler is en de hoeveelheid diagnostiek en behandelopties meer beperkt zijn. Pim en ik hadden in het ziekenhuis vooral de taak zo veel mogelijk te leren: dit hield vooral in langs patiënten gaan, hun dossiers lezen, met andere artsen/coassistenten meekijken enz. Het grote probleem in ons leren is echter de taalbarrière. Vooral de eerste week in het ziekenhuis. We moesten iedere keer een van de dr. Muda meevragen om voor ons te vertalen bij een patiënt. Na een hoop oefening, kon ik echter tegen het einde van week 2 redelijk zelfstandig een patiënt te woord staan in het Indonesisch. Omdat ik verwacht had dat dit het grootste probleem zou zijn in het coschap, ben ik vanaf week 1 begonnen met het leren van de taal. Ik heb ook 2 studieboeken bahasa Indonesia meegenomen om me daarbij te helpen. Na nu bijna 4 weken, kan ik toch wel redelijke zinnen maken. Hoewel ik waarschijnlijk een verschrikkelijk barbaars accent heb, waarderen de lokale mensen het erg als ik Indonesisch spreek en verstaan ze me ook meestal.
De mensen zijn hier verder ontzettend aardig en Pim en ik zijn al meerdere malen uitgenodigd bij mensen thuis. Ook willen veel mensen met ons op de foto. Vooral met Pim, hij is namelijk 1,95m en trekt veel aandacht. Ook vragen ze altijd of wij Indonesich spreken. Ya, sedikit zeggen we dan (ja, een beetje). Omdat we een van de weinige buitenlanders in dit gebied zijn, vinden veel mensen het speciaal als ze met ons in contact komen. Het voordeel hiervan is, is dat we dingen wat makkelijker geregeld krijgen. Ook komen we zo in contact met mensen die je in Nederland nooit zou ontmoeten. Zo hebben we onlangs officieel kennisgemaakt met de directeur van het ziekenhuis en de decaan van de universiteit. Het nadeel hiervan is, is dat je niet echt onopgemerkt over de straat kunt lopen. Dit geldt vooral voor de twee nieuwe coassistenten Jette en Eva die ook net zijn begonnen in Samarinda. Als vrouw kun je hier namelijk wat minder makkelijk alleen over straat lopen dan als man.
Aan het eind van de eerste week zijn we naar Samboja Lestari gegaan. Een natuurreservaat voor orang-oetans dat in de buurt van Balikpapan ligt. Het hele oerwoud is 13 jaar geleden geplant (ja, echt). door de natuurorganisatie BOS. In het centrum van het natuurreservaat ligt ook een prachtig hotel met fantastisch uitzicht over het park. Pim, Amber en ik zijn daar een nachtje gebleven en hebben in het park de orang-oetans en de Maleise beren bezichtigd.
Verder is het hier behoorlijk warm. Tot dusver is het volgens mij nog niet onder de 20 graden geweest en de gemiddelde dagtemperaturen liggen hier rond de 35 graden. In een witte jas, in het ziekenhuis zonder airco is het dan toch behoorlijk heet. Gelukkig hebben we een airco op onze kamer die de temperatuur overdag weet terug te brengen naar 26 graden. De zon kan ontzettend fel zijn hier, waarbij je in 10 minuten tijd kunt verbranden. Gelukkig is het meestal in zekere mate bewolkt.
Natuurlijk moet ik in mijn verhaal ook wat vertellen over het eten hier: de gemiddelde Indonesiër eet 3x keer per dag rijst. Bij de rijst eten ze dan een van de talloze bijgerechten; meestal gefrituurd. Zoals gefrituurde kip (zoals KFC kip), gefrituurde Tempeh, gefrituurde Vis, gefrituurde Tahun, enz. Het meest bekende is toch wel de Nasi goreng ayam: gebakken rijst met kip. Hoewel iedere tentje min of meer hetzelfde verkoopt zijn we steeds meer tentjes aan het vinden die toch weer net wat anders verkopen. Ook heb je in de grotere winkelcentra ook meer westers eten zoals pizza’s, schnitzels, friet, cordon blue, pasta enz.
Tot dusver is het allemaal reuze meegevallen. En hoewel ik thuis erg mis, is hier best wel ontspannend. De komende 3 weken werk ik nog in het ziekenhuis, daarna ga ik 3 weken rondkijken in de zogenaamde Pukesmas; een soort huisartsenposten/consultatiebureau/GGD kantoor. In mijn laatste week in Indonesië ga ik naar Yogyakarta; de sultanstad

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Paul

Actief sinds 01 Mei 2014
Verslag gelezen: 1262
Totaal aantal bezoekers 1870

Voorgaande reizen:

06 April 2014 - 28 Juni 2014

Indonesië

Landen bezocht: